De Dynamiek van Beschaving – 1

Eerste deel van een tweedelig artikel over de dynamiek van beschaving en de rol van een individu ten opzichte van het geheel.

 

Beschaving is in zekere zin datgene wat je doorgaans niet waarneemt, terwijl je er midden in staat en er deel van uit maakt. Het begrip beschaving is onlosmakelijk met het leven verbonden. Er zijn vele structuren in de kosmos te vinden, maar geen enkele ervan, hoe indrukwekkend ook, kwalificeert as beschaving. Wie ooit een kathedraal, een stonehenge of bijvoorbeeld Mont St. Michel bezocht heeft, die voelt aan wat beschaving zijn kan. Maar toch zijn het niet die dingen zelf die beschaving zijn. Ze zijn het resultaat van beschaving, maar niet het ding zelf. Beschaving is geen toestand of ding, maar een proces, een dynamiek. Beschaving is ook nooit klaar en om dit te begrijpen kijken we eerst kort naar het leven zelf.

Wat is leven?

Wat is leven? Dit is een complexe vraag die een ruime beschouwing verdient. Maar hier wil ik volstaan met de volgende definitie. Leven is datgene wat zichzelf, vanuit zichzelf, wil voortzetten. Het levende is iets dat zelfstandig functioneert. Het wordt niet aangedreven of voortgedreven door een kracht van buitenaf. Deze wil om zichzelf voort te zetten is bovendien impliciet aanwezig, het werkt onafhankelijk van de intentie van het levende. Een boom heeft bijvoorbeeld geen bewust besluit nodig om zichzelf in leven te houden. Ook een mens heeft geen intentie of besluit nodig om zijn leven voort te zetten. Het is een impuls die zo diep zit ingebakken dat deze te allen tijde actief is, bij waken en bij slapen.

Het leven is ook niet zozeer datgene wat voort is gezet, als passieve toestand, maar veeleer een proces. Het leven is datgene wat zichzelf aan het voortzetten is. Wanneer dit proces niet meer wordt voortgezet, eindigt dit leven. Dit actieve aspect van het leven is belangrijk voor het begrijpen van beschaving.

Het brengt ons bij de fundamentele conditie van het leven, ofwel bij datgene wat in al het leven als continue toestand aanwezig is. Strijd is de fundamentele conditie van het leven. Alles wat leeft is gebonden aan strijd. Deze strijd is nodig en onvermijdelijk omdat alles wat leeft, zich bewust of onbewust geconfronteerd ziet met entropie. Entropie is het verval van het geordende, samenhangende in zijn afzonderlijke delen. Het begrip is afkomstig uit de natuurkunde, maar is uitstekend toepasbaar op het leven zelf. Wanneer je een tuin bijvoorbeeld niet meer onderhoud, vervalt alle ordening die je hebt aangebracht. En wanneer je je lichaam niet verzorgt door het te voeden, schoon te houden en te trainen, dan vervalt het en wordt zwakker totdat het sterft. Elk organisme, elk superorganisme en elke structuur is aan dit inherente verval onderhevig. De voortzetting van het leven in weerwil van entropie is alleen mogelijk door strijd. Het levensgevoel is ook het grootst en meest intens bij de realisatie dat je strijd succesvol is.

Orde & Chaos

Het leven zoekt in antwoord op de eeuwige, ondermijnende entropie naar methoden en structuren om zichzelf in stand te kunnen houden. De meeste levensvormen, inclusief de mens, doen dit enerzijds door de persoonlijke inzet in de strijd en anderzijds door samen met anderen een superorganisme te vormen.

Een superorganisme is een verwante groep van synergetisch interacterende organismen van dezelfde (sub-)soort en hetzelfde streven. Elk menselijk superorganisme kent een structuur waarin er wordt samengewerkt, maar is tevens ook een emergente Orde. Afhankelijk van de omstandigheden in de leefomgeving kan deze structuur voor langere of kortere duur van nut zijn voor het superorganisme en voor hen die er deel van uitmaken.

Hier is het nu van belang om een onderscheid te maken tussen structuur en Orde. Beide begrippen worden vaker door elkaar gebruikt, en als synoniemen voor elkaar. Dit is echter niet terecht. Orde is een begrip dat in samenhang met Chaos gezien moet worden. Het zijn krachtige basisbegrippen in de meeste Europese mythes. Chaos moet hier bovendien niet verward worden met de moderne, wetenschappelijke opvatting erover. Zaken als chaostheorie gaat niet over Chaos, maar over complexe systemen die chaotisch lijken.

Chaos is onontwarbaar, ondoorzichtig, onvoorstelbaar, en duister. Chaos existeert los van de mens en los van het leven zelf. Het laat zich niet beteugelen en ook niet programmeren. Het is de onuitputtelijke potentie, levendige beweging, tegelijk in rust en in woeste turbulentie. Chaos bevat alle Orde zonder zelf orde te zijn. Chaos is zelfs de preconditie voor Orde. Het geeft geboorte aan Orde, maar neemt hierdoor niet aan potentie af. Het krimpt niet. Chaos preëxisteert elke orde en het preëxisteert ook de logos, die dit alles tracht te verklaren. Chaos is datgene waaruit Orde voortvloeit, maar tevens ook datgene wat een eeuwige bedreiging ervoor vormt doordat het zijn eigen logica heeft welke niet gebonden is aan de noden van Orde.

Het moeilijke aan het verklaren van Chaos is dat wij hiervoor altijd de logos gebruiken. De logos is echter een eigenschap van Orde en niet van Chaos. Orde kent een afbakening, regulerende principes, onderverdelingen en stabiele processen kent. De logos is de manier waarop Orde, middels de mens, zichzelf kent en van zichzelf bewust wordt. Chaos geeft geboorte aan Orde maar kent deze zaken zelf niet. Orde en Chaos zijn om al deze redenen ook geen dualisme. Ze zijn verbonden, maar niet duaal.

Orde daarentegen is de stabiele, dynamische constellatie van in impliciete samenhang werkende krachten. In de mythologie zijn het de goden die Orde creëren. In ons huidige wereldbeeld is het de mens die Orde schept. Orde is het antwoord van het superorganisme op de vraag naar de aard van de relatie tussen zichzelf en zijn omgeving. Elke Orde is een krachtenveld van handelende entiteiten (organismen en superorganismen). De stabiliteit ervan is nooit een gegeven omdat elke Orde van enige betekenis behalve entropie ook non-lineariteit, ofwel een een nauwelijks voorspelbare complexiteit, kent. Orde wijkt af van structuur doordat het niet gaat over specifieke regels, wetten of vormen. Orde gaat over hogere principes en ideeën. Het kan geboorte geven aan specifieke structuren, maar staat hier zelf boven.

Hoe houdt het leven zich in stand?

Orde is het antwoord van het superorganisme op de vraag naar de aard van de relatie tussen zichzelf en zijn omgeving. Het rijst zonder bewuste intentie op uit het superorganisme. Het is de manier waarop het superorganisme zichzelf voortzet, zijn leven continueert.

Kort resumerend, alles wat leeft wil zichzelf voortzetten en zoekt middels het superorganisme, waarin de verwante leden zich samen pakken, naar een antwoord op de entropie die het leven eigen is. Uit dit streven ontstaat een Orde die hen in staat stelt dit doel te bereiken. Nu we h et idee van de fundamentele conditie kennen, van het superorganisme en van Orde & Chaos, kunnen we kijken naar beschaving.

Niets in het leven is permanent. Alles is in voortdurende dynamiek. Beschaving is dan ook geen toestand, maar een proces, een dynamiek. Beschaving is nooit klaar. Het is de strijd van het superorganisme. Het is de tot actie aanzettende gedachte welke de Orde zijn stabiele dynamiek geeft. Deze stabiliteit in de dynamiek heeft de mens nodig om invloed er op uit te kunnen oefenen en zo zijn voortbestaan te verzekeren. De Orde die uit de strijd van het superorganisme oprijst is in feite de beschaving. Het is de door het superorganisme belichaamde, animerende idee waarmee zij in het leven staat. Oswald Spengler noemde dit belichaamde, animerende idee de Kulturseele.

Over het animerende idee van een beschaving

De animerende gedachte van een beschaving is een frame. Binnen dit frame worden de mogelijkheden van dit animerende idee uitgewerkt en benut. De mogelijkheden van een animerend idee zijn eindig en daarom is elk frame eindig. De mogelijkheden van het animerende idee nemen door deze benutting uiteindelijk af, terwijl het dynamische krachtenveld in stand blijft. Het animerende idee verliest dus uiteindelijk zijn kracht, glans en inspiratie. De samenhang van het superorganisme wordt daarmee ondermijnd. De acties en energieën die eerst nog gefocust werden door het animerende idee gaan daarna divergeren, soms vluchtend van de dreigender wordende realiteit en soms zoekend naar een nieuw animerend idee. Het animerende idee was eerst potentie, werd daarna een zich realiserend fenomeen en verstarde uiteindelijk tot gerealiseerd (en nu uitgeput) potentieel.

 

Het tweede deel van dit artikel vind u hier.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Terug naar boven