De menselijke conditie
Er zijn weinig dingen in het leven die zekerder lijken dan het leven en diens tegenpool, de dood. De dood is de beëindiger, de vijand, dé bron van angst. Wie het leven lief heeft, is geen vriend van de dood. En de moderne wetenschap heeft ons geholpen om deze duistere schaduw zover mogelijk weg te duwen en het leven zo lang mogelijk op te rekken.
Deze strijd tegen de dood lijkt een vanzelfsprekendheid wanneer men kijkt naar de menselijke conditie. De mens is een eindig wezen dat zich geplaatst ziet in een wereld en kosmos die hem oneindig voorkomt. En tussen ons en de oneindigheid staat de dood.
Deze fundamentele kloof tussen de menselijke eindigheid en de oneindigheid tekent het leven. Al het leven is onderworpen aan entropische krachten, die ontbindend, verstorend en ontwrichtend werken. Wanneer men bijvoorbeeld een tuin niet onderhoudt, vervalt deze tot een onleefbare wanorde. En wanneer men het lichaam niet voedt, door voeding en training, verzwakt het en is het tot minder in staat. Het entropische ondermijnt het leven en maakt strijd tot het fundament van het menselijke leven. Daar waar entropie een gravitoire kracht is die alles omlaag trekt in een ontbindende stroom, daar is strijd noodzakelijkerwijs een antigravitoire inspanning en een scheppende kracht. Alleen strijd kan entropie inbinden. Alleen strijd kan de geest wapenen om sterk te staan in de fundamentele kloof tussen eindigheid en oneindigheid.
Het entropische wordt doorgaans met chaos vereenzelvigd. En de strijd wordt navenant met orde verbonden. Maar daar waar totale chaos ontwrichtend is, is totale orde verstarrend. Daar waar totale chaos een onleefbare wanorde oplevert, daar levert totale orde een doodse stilstand op. De uiterste consequentie van chaos is daarmee even levensvijandig als de uiterste consequentie van orde.
Het leven kent echter zoiets als het ordenende principe dat de omgeving naar eigen hand wil zetten. Dit ordenende principe is zelf dynamiek, namelijk een dynamiek tussen orde & chaos. Het ordenende principe brengt de levenskracht voort die nodig is voor de strijd als fundamentele menselijke conditie. Strijd kan derhalve ook alleen een samenspel zijn van orde en chaos. De hoogste vorm van strijd vergt meesterschap over orde en chaos.
De conventie mbt Leven en Dood
Uit de strijd voor het leven is het idee gegroeid van de strijd tegen de dood. De redenering is dat de dood het leven beëindigd en daarmee de vijand is van het leven. De dood vraagt immers aan niemand of hij of zij klaar is om te gaan. De dood neemt zonder te vragen. Het is de ultieme beëindiger.
Ook de moderne wetenschap en techniek helpen ons in het gevecht tegen de dood. We hebben allerlei hulpmiddelen die onze omgeving veiliger maken, die onze wonden helen en de dood op afstand houden. Met een ongeëvenaard scala aan middelen rekken wij het leven op als nooit tevoren.
Dat deze houding op zijn minst dubieus is, zien we in een aantal consequenties van het succes van de wetenschap. In de bejaardenhuizen zien we mensen wegkwijnen terwijl we hun leven zover mogelijk oprekken. Zowel voor de verwanten van zo’n persoon als voor de persoon zelf is het vaak een kwelling om te zien hoe een leven enkel nog een on-dood is. Het leven wordt gereduceerd tot een kaal en zielloos voortbestaan.
Maar ook voor de nog vitale mensen geldt dat de omgeving zo veilig en voorspelbaar is geworden dat het leven zijn uitdaging en vitale spanningsveld verliest. Alles is ingericht op een bestaan dat op geruisloos nuttige wijze tussen arbeid en huis naar de ouderdom kabbelt. Dit hele bestaan ademt de geest van de dood als ultieme vijand, met als gevolg een bestaan dat te levenloos is om bevredigend te werken. Het is een leven zonder consequenties, zonder gevolg.
Ontmaskering
Wanneer we even terugkeren naar de fundamentele menselijke conditie, namelijk strijd als antigravitoire inspanning tussen eindigheid en oneindigheid, zien we dat ons leven pas echt zin heeft wanneer het consequenties heeft. Alleen wanneer onze daden gevolgen dragen, kan het leven succes en voldoening claimen. Slechts de omarming van strijd stelt ons in staat om het leven gestalte te geven. En wetend dat de mens geen atomair maar een geworteld wezen is, wordt ook duidelijk dat de consequentie van ons leven zich vooral langs verwantschapslijnen voortplant en niet alleen langs individuele lijnen.
Onze verre voorouders hadden dit besef al. Zij kenden het begrip Wyrd, wat een metafoor is voor het web van lotsdraden van alle levens. Elke daad weeft een nieuwe knoop in dit web en heeft consequenties voor diegene zelf als ook voor de omliggende levenslijnen. Hoever de consequentie van een daad zal reiken, is voor een mens doorgaans niet te overzien, omdat we het geheel van Wyrd niet kennen.
Het leert ons ook de eeuwigheid van de daad. Elke daad resoneert eeuwig door in het geheel van levenslijnen. We kunnen bij wijze van voorbeeld een huis bouwen. Dit is een daad. Een ander kan dit huis daarna weliswaar afbreken, maar daarmee is het bouwen zelf niet teniet gedaan. Enkel het bouwresultaat is weg. De daad van het bouwen heeft namelijk ertoe geleid dat die andere een deel van zijn leven heeft gegeven als reactie op die daad. Zowel het bouwen als het afbreken resoneren eeuwig door. Zo kan zelfs een verloren slag nog eeuwen later onvoorziene consequenties dragen. Zo is Vercingetorix ondanks zijn verlies, of misschien juist daardoor, voor velen van de keltische nazaten een boegbeeld van onverzettelijkheid en dapperheid.
Het leert ons echter ook dat een vlucht in veiligheid, comfort en gemakzucht een afwezigheid van consequentie draagt. Het is een leven dat eindigt zoals het begonnen is, en dat geen voetstappen achter laat, alsof het er nooit geweest is. Dit anemische, steriele en angstige ontneemt iemand zijn levenskracht en laat zijn leven leeg achter.
Leven & Dood vs het Anemische
Wanneer we nu opnieuw naar de dood kijken, zien we dat deze weliswaar het leven beëindigt, maar niet het leven van zijn consequentie berooft. Iemands daden resoneren immers eeuwig door. Het anemische berooft iemand echter al tijdens het leven van zijn daden. Het is een gravitoire, verlammende kracht die iemand tot passieve toeschouwer maakt van zijn eigen leven. Door de dood als primaire vijand te verbannen berooft men het leven zelf van zijn kracht en potentie, en maakt men zich tot bondgenoot van de verraderlijkheid van het anemische .
Wie echter de dood omarmt als afgrenzend gegeven, die vindt vanzelf de eigen krachtbron voor de strijd die het bestaan zijn consequentie geeft. Levenskracht vloeit enkel voort uit het besef dat het anemische de echte, verlammende tegenpool is van het leven.
De dood beperkt het leven in kwantitatieve zin. Het anemische echter, beperkt het leven in kwalitatieve zin. Het heiligt de comfortzone, het zoekt excuses voor de angst, het rechtvaardigt het futloze, steriele en risicoloze. Het preekt het levenloze doordat het de grens van de zwakke, angstige geest als absoluutheid en tot maatstaf neemt. Daarom rechtvaardigt het ook ressentiment en slachtofferschap.
De krachtige mens, de axis mundi, is echter een krachbron-op-zichzelf. Het wil zichzelf verspillen omdat het overvloedig is, en boven zichzelf uit wil scheppen. Hij kent moed en schone baldadigheid omdat hij het leven als kwalitatieve essentie lief heeft. De krachtige mens herkent en weet dat niet de dood de vijand is, maar het anemische, want deze smoort het leven al tijdens het leven, en niet alleen erna. Daarom wil deze mens obstakels op zijn pad, en ziet hij dat leven en dood hand in hand gaan.
Dit artikel verscheen eerder op mijn oude blog ‘Faustian Solar’