Afgelopen zaterdag 15 november (2014) heb ik een lezing gegeven. Thema was: Heiden zijn. Mijn insteek was gericht op wat dit in onze tijd inhoudt.
Dit is de ruimere samenvatting ervan. Onderaan dit stuk staat een link naar de site waar dit eerder deze week gepubliceerd is.
Georges Dumézil heeft in zijn onderzoek naar indo-Europese beschavingen drie verschillende, complementaire functies onderkent, namelijk de materiële, martiale en de sacrale functie. In een notendop betekent dit het volgende:
- Het materiële beslaat het domein van de fysieke objecten en subjecten in een samenleving.
- Het martiale beslaat het domein van de krijgers en de krijgskunst (niet te verwarren met de moderne soldaten)
- Het sacrale beslaat het spirituele domein.
De eerste heeft men nodig om in het levensonderhoud te voorzien. De tweede heeft men nodig om zich mentaal en fysiek teweer te stellen tegen innerlijke en externe ondermijnende invloeden. De derde heeft men nodig om het leven een focus te geven om die het kale bestaan overstijgt.
De metamorfische ziel
De Faustiaanse geest is de rode draad in de beschavingen van de noordse volkeren. Hoewel dit een verhaal is uit de christelijke middeleeuwen, heeft dit een sterk prechristelijke essentie. Voor onze heidense voorouders waren de goden geen entiteiten waar men nederig voor op de knieën ging. Men eerde de goden door hen na te streven en een leven te leiden dat respect afdwong. Anders gezegd, men leefde (zoals Evola het uitdrukt) volgens het heroïsch spirituele pad en had het geestesoog steeds op het oneindige gericht, voorbij de horizon.
In de middeleeuwen mocht dit niet meer. Men noemde dit streven hoogmoed en bestempelde het als ketters. Faust wilde echter alles weten en alles begrijpen in de wereld. Hierdoor wilde hij zijn zoals god. En in die tijd betekende dit dat hij zich enkel nog tot de duivel kon richten. Ook Faust had de blik dus op het oneindige gericht en wilde de horizon voorbij streven. Maar doordat zijn tijd het heroïsch spirituele pad nauwelijks nog kende, werd dit als een kwade zet bestempeld.
Maar ook de kathedraalbouw is eenzelfde streven. Men mocht niet meer zoals god willen zijn, dus deed men het enige wat wel mocht. Een bouwwerk oprichten dat, gevoelsmatig, tot in de hemel reikte. Men haalde god zogezegd naar hen toe. Dit is echter evengoed de Faustiaanse geest die hier dus aan het werk was.
Ook in onze tijd werkt deze geest in ons. Maar doordat onze samenleving het spirituele en het martiale aspect heeft verloren, uit deze zich alleen nog in materiële zin. Meer geld en meer entertainment. Maar ook meer moralisme, als schimmige compensatie voor het verlies aan betekenis.
In alle tijdperken die de noordse volkeren hebben doorlopen, komt dezelfde Faustiaanse geest naar voren. Het is de constante factor in veranderende vormen van beschaving. In mijn eigen woorden noem ik dit de metamorfische ziel van ons volk.
Einde van een tijdperk
In onze tijd staan we op een kruispunt. Het enige aspect dat onze samenleving nog kent is het materiële. En zelfs dat aspect staat op instorten. Het vertrouwen in ons systeem is kwijnend en we zijn onze identiteit kwijtgeraakt aan de moderne, globalistische en humanistische maalstroom. Ieder einde van een tijdperk gaat gepaard met veel ondermijnende en vernietigende krachten. De vertrouwde elementen van onze samenleving vallen één voor één weg. en ook het vertrouwen in het eigen lot verdwijnt. Dit alles zien we om ons heen gebeuren.
In de noordse mythologie heet zo’n eindtijd een stormtijd, een wolfstijd. In de Voluspa wordt dit op symbolische manier beschreven. Op één poot kan men niet staan. Dat is waarom de moderne materialistische ideologieën onze samenleving niet kunnen dragen. Een val is onvermijdelijk wanneer de twee andere poten verdwenen zijn.
Dat ons dit nu gebeurt is derhalve geen verrassing. Alleen de timing en de precieze vorm van het verval kan ons nog verrassen. En als heiden hebben wij, meer dan onze moderne volksgenoten waarschijnlijk de beste papieren in handen om hier een uitweg voor te vinden.
Het christendom kan dit niet omdat zij vanaf haar begin al het martiale aspect hebben ontkend en uitgebannen. En zelfs het spirituele aspect hebben zij gereduceerd tot religieuze dogma’s. Het heidendom is een levensbeschouwing die alle drie aspecten in zich verenigd. Zowel het materiële, als het martiale en het spirituele heeft er een gelijke plaats. Het spirituele aspect is juist nog sterker dan bij het christendom omdat men de artificiële ‘Gij Zult’-dogma’s verwerpt en uitgaat van de natuurlijke dogma’s van het leven zelf.
Bij deze natuurlijke dogma’s moet men denken aan zaken zoals:
- Zwaartekracht
- De noodzaak om te eten
Maar ook diepere zaken zoals:
- Verwantschap
- De noodzaak om fit en (ook in diepere zin) krachtig te worden en blijven zodat we het leven met energie, moed en toewijding aankunnen.
- Niet de dood is de tegenpool van het leven, maar het anemische, het steriele en futloze. De dood is de sluitsteen op ons levenswerk. Maar het anemische doet ons terug in onze comfortzone kruipen en weerhoudt ons ervan om daden te stellen.
Deze natuurlijke dogma’s zijn niet door de mens bedacht, maar zijn een essentie van het leven zelf.
Onze strijd
Strijd is het fundament van alles wat leeft. Alles om ons heen heeft te maken met entropische krachten die alles doen vervallen. Wanneer men de tuin niet onderhoudt, vervalt deze tot een jungle. Wanneer we onze skills en fitheid niet onderhouden, verzwakken we en verslijten de skills. En evenzeer, wanneer we geen energie en anti-entropische inspanningen leveren, vervalt onze samenleving. Zonder strijd is er geen beschaving die deze naam waardig is.
Juist door onze heidense roots beschikken we over ideeën, symbolen en gedachten waarmee we deze strijd kunnen aangaan voor een samenleving die heel is. Door de strijd kunnen wij onze wereld opnieuw creëren, en kunnen wij onze metamorfische ziel een nieuwe gestalte geven. Maar onze mythos leert ons ook dat scheppen altijd en noodzakelijkerwijs gepaard gaat met vernietiging. Dat wat destructief is, moet uit de weg geruimd worden opdat het gezonde ervoor in de plaats kan komen. Iedere arts weet dit ook. Dit vernietigen is geen blinde woede, maar een opwaarts gerichte en gedisciplineerde furie.
In de noordse mythos is Wodan bijvoorbeeld vaak te zien als zowel degene die conflict oprakelt en strijd uitlokt, als degene die wijsheid en nieuw evenwicht brengt. De rode draad is steeds het vloeien van Óðr (oud-noords voor inspiratie, levenskracht, furie, energie e.d.). Iedere orde die verstart, die smoort ook de levenskracht en kwijnt ten slotte weg. Orde is dus niet perse goed, zoals chaos niet perse slecht is. Het heidendom leert ons dat we meester moeten worden over Orde & Chaos, om ons lot meester te worden. Deze lessen komen we niet tegen in de moderniteit en niet in het christendom. Het is onze mythos die opnieuw de voedingsbodem zal moeten zijn om onszelf opnieuw als beschaving te scheppen.
Het heidendom leert ons ook dat we onze hoop niet moeten vestigen op een wonder van boven, maar dat we zelf de vonk moeten zijn, en dat het goddelijke een kracht is die in ons zelf huist. Het heroïsch spirituele pad is iets dat bij onszelf begint. Zoals een axis mundi een kracht symboliseert met een eigen bron, zo moeten wij onszelf oprichten en opbouwen opdat wij voor onszelf een axis mundi worden. Zodat wij een krachtbron worden die positief aantrekkend werkt in onze omgeving. Kracht schept immers zijn eigen ruimte.
Dat wij hierbij obstakels op ons pad zullen vinden is niet alleen geen probleem, deze obstakels zijn voor ons manieren om onszelf te bewijzen en onszelf op een hoger plan te tillen. Wie zijn lot liefheeft en zich met de dood verzoent heeft, zal in zichzelf het goddelijke vuur vinden en zal in zijn obstakels welkome sparringpartners vinden. Die zal zichzelf kunnen doen groeien tot een geest die zowel faustiaans als goddelijk is. Die zal zichzelf, in mijn eigen woorden, tot GottFaust kunnen worden, die door zijn natuurlijke gevoel voor verwantschap zijn kracht ook voor zijn gemeenschap doet werken. Welke andere, eigen bron dan het heidendom biedt deze in ons wortelende potentie?