Techniek is tegenwoordig in alle geledingen van ons leven aanwezig. We kennen en herkennen het. Maar deze vertrouwdheid met techniek is bedrieglijk. Wat doet techniek met de mens en het leven? Hoe stelt een mens zich t.o.v. techniek op, om er niet door geconditioneerd te worden? Hoe beweeg je om meester over je lot te worden en te blijven?
Een beschouwing over hoe je losrukt uit de conditionering door techniek
In dit artikel keert wordt gekeken naar de opstelling van de mens t.o.v. techniek. Techniek valt niet in morele, ethische of überhaupt mensachtige termen te begrijpen, omdat het zijn eigen innerlijke logica heeft die weliswaar met de mens is ontstaan, maar niet als iets menselijks of mensachtigs. Het is het wederkerig-instrumentele van een techno-wetenschappelijke metafysica die door de meeste mensen nog steeds niet als zodanig herkend wordt. Het is wederkerig-instrumenteel omdat, zoals Heidegger al heeft aangetoond, techniek zelf de mens ook als instrument gebruikt. Het techno-wetenschappelijke zit in de gerationaliseerde kwantitatieve wetmatigheden die de wereld worden toegedicht vanuit een bepaalde, lees moderne, perceptie.
De mens en het titanische
In zijn bestaan heeft de mens zich altijd een eigen plaats proberen te verwerven temidden van natuurlijke krachten en fenomenen die geen rekening houden met onze wensen en behoeften als soort of als individu. De natuurlijke leefwereld van de mens is een plaats van titanische processen. Het titanische kenmerkt zich door de ijzeren wetmatigheden van noodzakelijkheid. Het verloop van de seizoenen, de baan van de aarde om de zon, de cyclus van geboorte via groei tot de dood. Dit zijn allen titanische bewegingen. Het zijn dingen die optreden, of we dat nu willen of niet. Het is altijd aanwezig. Het bestaat omdat de wereld bestaat. En de wereld dankt zijn bestaan zelfs aan dit titanische, maar het is tegelijk een bedreiging voor de Orde die de mens voor zichzelf creëert.
De mens wil met zijn werken naar hogere gronden bewegen, weg van het titanische, weg van het noodzakelijke en diens harde wetten. Op de figuurlijke heuveltoppen bouwt men zijn vesting daar waar men het idee van Orde naderbij en daarmee veiliger acht. De Orde die mensen opwerpen, zijn echter gebouwd op gronden waar het titanische met ijzeren noodzakelijkheid en logica steeds weer opnieuw wederkeert. De mens heeft altijd dingen en structuren gecreëerd om het titanische mee op afstand te houden. Techniek is de nieuwste set aan antwoorden. Dit werpt ons derhalve weer terug op de vraag naar techniek. Wat doet techniek met de mens en het leven? Hoe stelt een mens zich t.o.v. techniek op, om er niet door geconditioneerd te worden? Hoe beweeg je om meester over je lot te worden en te blijven?
De natuur, waarmee mensen doorgaans het niet door mensenhanden geconditioneerde of zelfs gedetermineerde bedoelen, is een domein dat (nog) niet door Orde is geraakt. Dit is het domein van het titanische, waar geen redelijkheid, geen gemiddeldheid, geen barmhartigheid en geen onbarmhartigheid heerst. In de natuur heerst de conditionering door het natuurlijke. Maar de mens is zelf natuur. Meer specifiek is de mens natuur die zichzelf waar lijkt te nemen, en zijn verdere gang op het waargenomene af lijkt te stemmen. Wat ziet de mens echter? Beter nog, welk aspect van de mens is het dat kijkt? Wat in de mens kijkt en wat wordt bekeken?
Het titanische en Orde
De oudste delen van de menselijke geest, de instincten en meest primaire predisposities, zijn zelf puur natuur, en daarmee puur titanisch. Hoezeer de recentere cognitieve lagen ook een rol spelen, het titanische kan alleen tijdelijk op afstand worden gehouden. Dit titanische in de mens zal dan ook het laatste zijn dat ooit sterft.
De mens bouwt zijn werken op ‘hoger land’, waar het titanische de minste grip op Orde zou moeten hebben. Figuurlijk sprekend, eerst bewoog de mens nog tussen de bomen door, later kapte men enkele bomen, vervolgens plaatste men bomen zelfs op vooraf bestemde plaatsen. Hiermee plaatst men tevens alle gerelateerde natuur op geordende plekken. De grond wordt hiermee getransformeerd, wordt opgenomen in de Orde. Duurt dit lang genoeg, dan waant men het titanische verslagen, want het lijkt niet meer werkzaam. Deze gedachte vloeit voort uit de ervaren praktijk dat men op deze grond tijdelijk (!) geen moeite meer lijkt te hoeven doen om het titanische te bestrijden. In onze moderne tijd is de grond niet alleen geordend, het is volgebouwd met technische fenomenen, welke Jacques Ellul het techno-systeem noemt, namelijk de hele technische omgeving waarin de mens nu leeft. De ironie van onze tijd is echter dat het techno-systeem zich uitbreidt met een titanische logica. Heidegger heeft al aangetoond dat techniek als Ge-stell de mens zelf op weg stuurt naar de ontberging van de wereld als ter beschikking staande voorraad. En alleen de mens die techniek als Ge-stell herkent en erkent, kan pas beginnen zich een eigen weg te banen, weg van het conditionerende van techniek. Het is de nog niet ‘ontwaakte’ mens die zich laat conditioneren omdat hij techniek als essentie niet kent. En dit zijn nog steeds veruit de meeste mensen. Techniek richt culturen naar diens eigen logica. Waarom nu is de logica van techniek titanisch?
Het titanische in techniek
Techniek schept een omgeving waarin de mens niet meer zo scherp hoeft te zijn als deze altijd heeft moeten zijn. Eerdere beschavingen hebben niet het niveau van strikte ordening en van afgrenzing t.o.v. de natuur bereikt dat het Westen heeft bereikt. In deze geordende wereld verliezen de zintuigen en instincten noodzakelijkerwijs hun scherpte, een scherpte die altijd een scherpte van lichaam én geest is. De scherpte die nodig is om het bedreigende te herkennen en uit te bannen. En het meest bedreigende is altijd nog het titanische omdat dit doorgaans dieper tot aan de wortels van de Orde reikt dan welk menselijk gevaar dan ook. Een oorlog verliezen heeft een minder ondermijnende werking dan een verlies van de scherpte van de zinnen. Overal waar de mens zijn scherpte verliest, sluipt het titanische met een ijzeren logica terug naar de geordende grond.
De blik van de mens is zozeer gericht op het bedienen (!) van de technische fenomenen, dat de vraag naar de aard en essentie van deze fenomenen niet wordt bevraagd. De technische fenomenen bieden een mate van gemak die niet tegen de onderliggende essentie opweegt. Het gemak, welke een verleiding van techniek is, is hetgeen de mens zijn blik op richt. Het trekt onze blik zo hard naar het technologische spektakel, dat de achterliggende ‘organisatie’ zonder licht blijft. En hoe meer het gemak, de efficiëntie, de standaardisatie voortschrijdt, hoe meer deze ‘organisatie’ mee voortschrijdt, juist met titanische pas dus.
Het gevaar van het titanische schuilt er in dat het geen menselijke maat heeft. Daar waar de verschillende menselijke ordeningen veel van elkaar kunnen verschillen, hebben zij in elk geval nog gemeen dat het juist menselijke ordeningen zijn. Van het titanische kan dat zeker niet worden gezegd. Het titanische redeneert niet, het onderhandelt niet, het begrijpt niet. Het schrijdt voort met eigen logica. Zo ook legt het Ge-stell, de geest van techniek, een logica op aan de mens. De wereld wordt gestandaardiseerd, efficiënt gemaakt, als resource gelabeld, massaal gemaakt. Dit is de logica van techniek. Andere menselijke concepten die hier niet in passen, verschuiven naar het domein van uitval en redundantie. Dit geldt voor moed, schoonheid, wijsheid, verbondenheid en nog veel meer. De culturen op deze wereld zijn in de moderne tijd dan ook niet geveld door zaken als verovering of kolonisering, maar juist door het omvat worden door het techno-systeem en diens belofte. Dit geldt voor de tot dan toe existerende culturen en hun hele ideeënwereld. De steden op deze wereld lijken bijvoorbeeld steeds meer op elkaar doordat ze dezelfde technische weg bewandelen.
Het titanisch-technische in de wereld
En wereldwijd ontstaan er, als ander voorbeeld, ook corporaties die hun business zoeken in techniek. De ironie is echter dat deze soms enorme corporaties weliswaar een invloed uitoefenen in de wereld, maar dat zowel de eigenaren als de technici feitelijk niet aan het stuur staan. Aan het stuur staat techniek als conditionerende kracht. Want de moderne corporatie in zijn gestalte en in zijn essentie is puur technisch. De efficiënte en gestandaardiseerde geledingen, processen en procedures zijn allen technisch van aard. Zowel de Zuckerbergs en Gates’ van deze wereld als ook de relatief naamloze technici dit de technische fenomenen helpen creëren, zijn geen determinerende factoren. Hetzelfde geldt voor de kapitalistische en socialistische antwoorden om economisch, sociaal en geopolitiek te ordenen. Deze zijn, als vereenvoudigde ideeënwereld, zelf fenomenen van en conditioneringen door een technische wereld. Zulke ideologieën leveren efficiënte, gestandaardiseerde interpretaties van mens en wereld en dito antwoorden.
Het is echter nog steeds zo dat we de technische conditionering niet herkennen achter ideologieën, zakelijke constructies, technologieën, sociale ordening, of economische processen. Maar ook niet achter ecologische ideeën, artistieke creaties of culturele patronen. Pas wanneer de essentie van techniek meer in het vizier komt, en wanneer de conditionerende werking ervan herkend wordt, kan begonnen worden met een serieus antwoord om het eigen lot weer in eigen handen te nemen.
Het zij echter gezegd dat het cognitief herkennen van techniek nog niet volstaat. Het hebben van een opinie hierover is nog lang niet hetzelfde als een andere levenswandel aanhouden. De gedachte dat een opinie volstaat om invloed te hebben op het leven is zelf voor een belangrijk deel een technisch fenomeen. Opinies, als dingen die belangrijkheid krijgen toebedeeld, bestaan bij de gratie van een efficiënte expressie en verwerking van impulsen. Deze kunnen op efficiënte en gestandaardiseerde wijze worden geoogst in periodieke verkiezingen waarin men in procedures met technische precisie lijsten samenstelt waarop mensen een rode cirkel kunnen tekenen. Wanneer Ernst Jünger in Der Waldgang het profiel schetst van een mens die hier niet in mee gaat, en daarmee alle waarnemers ervan ontwricht, wordt het effect van techniek pas echt zichtbaar.
Het titanische overmeesteren
Een andere realiteit creëren dan de heersende ontstaat pas wanneer deze via belichaming door iemand in de wereld wordt geplaatst. Waar opinies en het oogsten hiervan nog technisch is, daar is een belichaming die zich autonoom t.o.v. techniek opstelt juist een heel andere kracht. Wanneer we het principe hiernaast zetten dat kracht zijn eigen ruimte schept, worden de contouren van het antwoord op techniek duidelijk. Wie zich te weer wil stellen tegen een kracht, wie in een andere richting wil bewegen dan die kracht dicteert, die zal zelf een kracht ernaast moeten stellen die zelf een eigen ruimte kan definiëren. Hierbij gaat het er niet om voor of tegen techniek te zijn, maar om zelf een weg te bepalen die niet door techniek geconditioneerd is. Wanneer de eigen, belichaamde kracht groot genoeg is, kan techniek geïncorporeerd worden in een Orde die niet meer titanisch beweegt. Het gaat er dus om vanuit de mens en als mens een antwoord uit jezelf voort te laten vloeien, wat een heroïsche blik op jezelf vraagt, een blik die een grondig confronterende waarneming mogelijk maakt en zelfs de eigen perceptie en principes tussen hamer en aambeeld legt.
Als de mens grip wil krijgen op zijn conditioneringen en hier een keuzemogelijkheid in wil verwerven, dan zal het domein van comfort, gemak, efficiëntie, standaardisatie moeten worden verlaten. De mens moet zichzelf zowel op zijn essentie, welke een atemporeel en kwalitatief fenomeen is, als op zijn existentie, welke een temporeel en kwantitatief fenomeen is, moeten stellen en van daaruit weer opnieuw iets anders opbouwen. Belangrijk hierin is dat de kernvraag zich niet bezighoudt met de vraag of technologie hier een deel van uitmaakt of niet. Alleen binnen de conditionering van techniek is technologie als antwoord noodzakelijkerwijs aanwezig of afwezig. De mens die zich meester maakt over techniek is degene die in staat is om technologie aan- of afwezig te laten zijn zonder hierdoor geconditioneerd te worden.
Een interessante werking van techniek is echter ook dat het een dwingende werking heeft op mensen. Sommige mensen ervaren deze conditionering als ondermijnend en komen hiertegen in het verweer. Afhankelijk van je weerstand, inzicht, kracht en moed houd je deze weerstand vol en creëert uiteindelijk een echt eigen weg in het leven, of je verliest de strijd en schikt je naar het Ge-stell. Techniek heeft dus zelf een schiftende, claimende werking en creëert tegelijk ook zijn eigen weerstand. Heidegger citeert Hölderlin met de woorden:
“Wo aber Gefahr ist, wächst das Rettende auch.”
De vraag is of deze opgeroepen weerstand ook uitmondt in een nieuw antwoord. Niet een technisch antwoord, als iets dat door techniek geconditioneerd wordt. Niet een on-technisch antwoord, dat enkel een nee tegen techniek is. Maar een a-technisch antwoord, dat techniek toe kan laten zonder ten prooi te vallen aan al diens conditioneringen.